Kerkuil

De kerkuil (Tuto alba) is een bewoner van voornamelijk het boerenland. De uil is plm. 35 cm groot en heeft een karakteristiek hartvormig gezicht. De schatting is dat er plm. 3.000 broedparen zijn in Nederland. Een groot deel van de kerkuilen broedt in of rond boerenerven, in schuren, kapbergen of stallen. Ongeveer 90% van de populatie broedt in nestkasten.

Een kerkuil wordt over het algemeen snel opgemerkt door de aanwezigheid van braakballen en witte poepplekken op zolders of op vloeren van schuren of stallen. Veelal leeft de uil een teruggetrokken leven in de nok van een schuur of in een nestkast. De kerkuil is plaats getrouw, maar ook gevoelig voor winters met langdurige sneeuw. Een goed opgehangen kast voor een kerkuil is van levensbelang voor het voortbestaan van de kerkuil. Een rustige plek waar geen predatoren bij kunnen komen zal jarenlang dienst doen en veel geslaagde broedsels voortbrengen (in muizenrijke jaren soms wel 2 broedsel in 1 seizoen).  

Houtsoort: underlaymont (18mm)

Levensduur: plm. 20 jaar

Gewicht: plm. 16 kg

Afmeting: lengte 100cm, hoogte 50cm, breedte 50cm.

Dak: underlaymont, geen dakleer omdat de kast onder een dak/overkapping hangt.

Onderhoud: in principe heeft de kast geen onderhoud nodig omdat de kast binnen opgehangen wordt, schilderen of beitsen is dan ook niet nodig.

Controle kast: kerkuilen broeden in tegenstelling tot bosuilen vrij laat, namelijk vanaf half april. In muizenrijke jaren kunnen kerkuilen 2x broeden zelfs tot eind augustus. Vanaf juni kan de kast gecontroleerd worden op broedsels. Als er jongen zijn dan hoor je  ze ‘sissen’ wanneer je dichtbij de kast bent. Pas op met openen van de deur, doe dit voorzichtig zodat vliegensvlugge jongen de kast niet vroegtijdig verlaten.

Indien de kast wordt bewoond door een paartje kerkuilen dan plm. iedere 2 jaar 80% van het nestmateriaal verwijderen. Mocht de kast bewoond worden door kauwen dan jaarlijks in september al het nestmateriaal verwijderen.

Ophangen: Er zijn veelal 2 mogelijkheden:

• Direct achter de gevel. Hiervoor moet een opening in de gevel worden geboord (plm. 15cm doorsnee). Direct achter de gevel komt aan de binnenkant de kast te hangen. Veelal kan de kast middels 2 dragers (deze kunnen wij meeleveren) aan de gevel worden bevestigd. Dit gebeurd veel wanneer de zolder ook nog voor andere activiteiten wordt gebruikt en braakballen en poep niet wenselijk zijn. De uil heeft namelijk geen toegang tot de achtergelegen ruimte/zolder.
• Een mooie optie is vaak om de kast op de nokbalken (hanenbalken) te plaatsen in het midden van de ruimte. Hiermee heeft de uil de vrijheid om de zolder te gebruiken en kunnen de jongen er hun vliegoefeningen doen. Veelal kan de kast op de balken worden geschoven en is verder vastzetten niet eens nodig. Dus vrij simpel te realiseren wanneer je de nokbalken vanaf de zolder met een ladder kunt bereiken.
• Mocht u de kast door ons willen laten plaatsen dan doen wij dat graag. Ook wanneer het een maatwerkoplossing moet zijn kunnen wij dit voor u realiseren.

Nestmateriaal: Geen nestmateriaal op de bodem leggen, braakballen vormen doorgaans een prima ondergrond om in te broeden.

Ophanglocatie: In schuren of boven stallen of onder overkappingen. Zie de foto’s hieronder.

Andere bewoners: Holenduif, kauw. Maar ook de torenvalk komen we geregeld tegen, wanneer de
kast direct achter de gevel wordt geplaatst.

Het is raadzaam om contact met ons op te nemen zodat we u kunnen begeleiden naar de juiste kast en de juiste ophanglocatie. Middels Google maps kunnen wij met u meekijken en gedegen advies geven. Ook beschikken wij over het nodige kaartmateriaal van uilen in uw omgeving.